X

OVERIGE

MOEFLON

De moeflon (Ovis orientalis orientalis) is de enige vertegenwoordiger van de wilde schapen in Nederland. Het dier komt hier van nature niet voor en is in 1909 voor het eerst in Nederland geїntroduceerd. Deze eerste introductie vond plaats op het Loo bij Apeldoorn. In 1921 werd de moeflon ook geїntroduceerd op de Hoge Veluwe. Op Het Loo komen geen moeflons meer voor, wel nog steeds in het Nationaal Park De Hoge Veluwe en ook op de Noorderheide, het Vierhouterbos en het Wekeromse Zand.

De bronst van de moeflon speelt zich af in november en gaat gepaard met stevige gevechten tussen de mannelijke moeflons, de zogenoemde rammen. Vrouwelijke moeflons worden ooien genoemd. De lammeren worden merendeels geboren in april. De grootste kudde moeflons van Nederland kan worden gevonden in het Nationaal Park De Hoge Veluwe. Daar laten de dieren zich meestal goed zien en kan worden genoten van dit weliswaar uitheemse, maar indrukwekkend mooie dier.
 

 

VOS

De vos (Vulpes vulpes) is een hondachtig roofdier met een spitse snuit en een oranje, roodbruine tot bruingrijze vacht. Hij kan tot 90 centimeter lang worden en valt op door zijn opvallend dikke staart met een witte of donkere punt. De vos leeft in groepen en komt in heel Nederland voor. Het dier is in de schemer en nacht actief. Vossen gaan dan op zoek naar eten: insecten, kleine knaagdieren, hazen en konijnen, maar ook vogels en eieren.

 

MARTERHOND

De marterhond (Nyctereutes procyonoides), ook wel wasbeerhond genoemd, is een 50 tot 60 centimeter lange wilde hond. Grijs van kleur met een oogmasker en een staart van zo’n 15 centimeter. Met de kleine poten en de bontachtige pels lijkt hij op een wasbeer, of een das, maar het is geen familie. De marterhond schuilt overdag in holle bomen, struikgewas, in eigen gegraven holen of in burchten van andere dieren. ’s Nachts gaan ze erop uit. Het dier eet eieren, jonge vogels, kleine knaagdieren, vissen, kleine huiskatten, kikkers en padden, maar ook bessen, eikels en beukennootjes. De marterhond leeft grotendeels solitair en is ook voorzichtig zichzelf te laten zien.

DAS

De das (Meles meles) is een tot 80 centimeter lange en 30 centimeter hoge martersoort. Meest opvallend is zijn brede kop en spitse snuit met brede zwart-witte strepen. Het lichaam is grijs. De das zoekt ’s nachts naar eten en verblijft overdag in zijn burcht: een serie ondergrondse tunnels die hij soms met de vos deelt. Sommige van die burchten zijn al heel oud, soms worden ze ook verlaten. Verreweg de meeste zijn te vinden op de Veluwe, de Maasvallei en in Zuid-Limburg. De das verblijft in de akker- en weidelandschappen met verspreide bosjes, heggen en houtwallen. Hij is een alleseter: van knollen, klaver, gras en vruchten tot kleine beestjes als wormen, slakken en kikkers. Een dassenpaar blijft levenslang bij elkaar. Het vrouwtje werpt eens per jaar een nest van 1 tot 5 jongen.